Kitchen Sink drama’s

The Selfish GiantTypisch Brits

De zogenaamde Kitchen Sink drama’s zijn toch wel MIJN soort films. Britse films gezien door de lens van het sociaalrealisme. Op een niet sentimentele manier wordt het leven van de Britse werkende en niet werkende klasse in beeld gebracht. Echtscheiding, dakloosheid, abortus, alleenstaand moederschap, armoede, homoseksualiteit en interraciale relaties … het komt allemaal voorbij. Maatschappelijke vraagstukken aanpakken is dan ook een handelsmerk van dit soort films.

Ken Loach

Deze kitchen sink drama’s waren voor het eerst te zien in de bioscoop begin jaren ’60. Regisseur  Ken Loach is – in mijn ogen – toch wel een van mijn helden van dit genre. Ik was in de gelukkige omstandigheid dat ik eind vorig jaar Kes heb kunnen zien op het witte doek. Deze film uit 1969 is uitgeroepen tot een van de tien beste Britse films van de twintigste eeuw. Het is het ‘groezelige’ portret van een 15 jarige jongen uit de arbeidersklasse die door zijn hechte band met een wilde torenvalk  een ontsnapping krijgt  uit zijn uitzichtloze leven.  Loach heeft vele films op zijn naam staan die ik hier niet allemaal ga opsommen. Wil je meer weten over deze legendarische regisseur?  Een mooi interview met Ken Loach is te lezen op de site van Cineville en een overzicht van zijn oeuvre is te zien op het  Ken Loach Channel.

Andrea Arnold

Vandaag de dag worden er nog steeds mooie films in deze traditie gemaakt. Schrijfster en regisseuse Andrea Arnold wordt wel vergeleken  met Ken Loach, maar haar director of photography – Robbie Ryan – verwoordt de verschillen tussen die twee mooi.

“De stijl van Ken Loach is getuige te zijn van het leven zonder opdringerig te zijn. De camera is er niet echt.  Bij Andrea Arnold  zit de camera bovenop de huid van de persoon, is juist heel opdringerig.”

Dit zie je al in haar eerste lange speelfilm uit 2006, Red Road. De film is gemaakt in de Dogma 95–stijl, dus onder andere handheld camera’s en natuurlijk licht.  Deze film is onderdeel van een creatief ‘experiment’ genaamd  ‘The Advance Party’ van Lars von Trier. Er moesten drie films worden gemaakt met dezelfde personages, maar geregisseerd door verschillende nieuwkomers (de andere twee regisseurs waren Morag McKinnon en Mikkel Noergaard) . Het script schreef ze  samen met Anders Thomas Jensen en Lone Scherfig .

Het verhaal gaat over een vrouwelijke beveiligingsbeambte die de hele dag naar beelden kijkt die door beveiligingscamera’s worden  gemaakt, in en om de Red Road flats in Glasgow. Op een dag ziet ze, tijdens haar dienst,  ineens iemand op het scherm verschijnen waarvan ze gedacht had dat ze hem nooit meer zou zien. Via de camera’s blijft ze hem dagen lang volgen en later zoekt ze fysiek contact met hem. De spanning  die je voelt komt vooral doordat je lange tijd niet weet waarom ze zo geobsedeerd is door deze persoon. De film heeft in 2006 de Jury Prize van het filmfestival van Cannes gewonnen.  Ik vond het een fascinerende film.

Life is a bitch

Fish Tank, Arnolds tweede film, is wederom fascinerend. Het verhaal, maar ook de manier waarop de film gemaakt is. Ook Fish Tank sleepte in 2009 de Jury Prize van het Filmfestival van Cannes binnen.

De film is chronologisch gemaakt en dat is uitzonderlijk. De acteurs hebben de klus aangenomen zonder dat ze een script hebben gezien. Zij kregen steeds kort  voor het spelen de benodigde stukken van het script om zich in te lezen en te repeteren. Geen van de acteurs wist hoe hun karakter zich zou ontwikkelen gedurende de film.

Een 15-jarige pubermeisje (fantastische rol van Katie Jarvis, die 0,0% acteerervaring had) woont met haar jongere zusje en haar alleenstaande, alcoholische moeder in een aftandse flat in een  buitenwijk van Essex. Haar droom is om (hip hop) danseres te worden. Bij de nieuwe vriend van haar moeder vindt ze wel steun om deze droom misschien te realiseren. Maar hoe oprecht is die steun? Is het vriendschap of experimenteert ze met haar ontluikende seksualiteit?  Een ‘bijrol’ is ook weggelegd voor het nummer ‘California Dreamin’  van Bobby Womack.

Lynn Ramsey

Het lijkt wel of deze  lichting regisseurs – die het ‘nieuwe’ sociaalrealisme voor het voetlicht brengen -voornamelijk uit vrouwen bestaan. Lynn Ramsey bijvoorbeeld, debuteerde met Ratcatcher, maakte daarna Morvern Callar, maar is het bekendst door de film We Need to Talk about Kevin . Deze laatste film valt, mijns inziens, niet onder de noemer sociaalrealisme. Het is meer een psychologische thriller.

De films van Lynn Ramsey  wijken af van de andere films uit dit genre door de meer psychologische insteek.

In Ratcatcher als beleef je de wereld door de ogen van de hoofdpersoon. Dus er is niet altijd sprake van logica. De film blinkt uit in het gebruik van kleine details en het uitdiepen van de karakters. Haar achtergrond als fotograaf zie je terug in deze film, beelden vol van symboliek en van een onwaarschijnlijke schoonheid.
Ook in Morvern Cellar zie je weer vervreemdende effecten en het soms ontbreken van enige  logica in de gebeurtenissen.

Clio Barnard

Als laatste in het rijtje, Clio Bernard. Dit jaar zag ik The Selfish Giant van haar. Wat een intens mooie hartverscheurende film. Niet vaak zag ik een troosteloos landschap zo mooi in beeld gebracht. Een verhaal over vriendschap en over kinderen die geen kinderen kunnen zijn .Vandaar de titel The Selfish Giant. Dat is een verhaal van Oscar Wilde waarin een reus spelende kinderen uit zijn tuin verjaagt.

Als een regisseur het voor elkaar krijgt om onervaren jonge acteurs zo te laten spelen dan kan ik niet wachten op haar volgende project. En hopelijk zet ze de traditie van het Britse sociaalrealisme nog verder voort.

Geschreven door de vrouwelijke protagonist

Share